Mijn vakantie is weer voorbij. Het schrijven aan mijn Ships for a Future verhaal heeft even stilgelegen, nu komt de wind weer vol in de zeilen. Aan het werk! De vakantie vormt een onderbreking in de dagelijkse routine, kan een moment zijn om na te denken over wat je aan het doen bent en waarom. Soms krijg je nieuwe inzichten, soms ook niet.

Met het gezin hebben we het hogerop gezocht, een gebied ver boven de zeespiegel. We zijn in het Virgental geweest in Oostenrijk. Met ons vieren hebben we een huttentocht gemaakt. Gestart vanuit Hinterbichl hebben we een rustige klim naar de Johannishütte gemaakt. De dag daarop  klommen we via de Zopartscharte naar het volgende huis in de bergen. Vanaf de Scharte loopt een weg naar de Tulpspitze. Een top die verwijst naar een oer-Hollands symbool, die moest ik beklimmen. Bleek het een alpineroute te zijn, alleen te bereiken via een Klettersteig (een route langs een steile wand waar je met een speciale uitrusting langs een staalkabel loopt). Mooi is dat, hebben de Oostenrijkers een spits naar een tulp vernoemd, kon ik die niet beklimmen. Na de Zopatscharte volgde een korte venijnige afdaling. De tocht ging daarna verder langs een zigzaggend en tenslotte verticaal pad naar de Eisseehütte. Die is vernoemd naar een prachtig en erg koud turkooiskleurig meer gelegen in een kom in de bergen. Mijn dochter – heldin! – heeft er een duikje in genomen. We hadden ons doel van de dag bereikt: de berghut. Een gastvrije plek, een huis hoog in de bergen. We zochten een bankje op het Sonnenterrasse. Met een glas witbier in de hand nam ik het berglandschap in me op. Blij dat mijn knellende bergschoenen uit waren. (Elke Hütte heeft een speciale ruimte voor de bergschoenen en de loopstokken, het ruikt er wel sterk naar … zweetvoeten).

Ik heb me – de ene voet steeds zoekend op het bergpad voor de andere zettend – gerealiseerd dat het schrijven van een verhaal lijkt op het lopen in de bergen. Er zijn opvallende gelijkenissen.

De eerste gelijkenis die bij mij opkomt. Bij het beklimmen van een berg is het behalen van de top het einddoel. Dat is het hoogste punt, verder dan dat kan je niet. Het halen van de top schenkt een enorme voldoening, het uitzicht is magnifiek. We hebben de Weißspitze van 3300 meter hoog beklommen. De beloning was schitterend. Het granietgrijs van de bergwanden, de witte gletsjers op de flanken en het oneindig blauw van de hemel. Je kan op een heldere dag ongelofelijk ver kijken. De Großvenediger, Großglockner, in de verte en de Dolomieten met hun gekartelde bergkoppen.

Het schrijven van een verhaal is als lopen naar de top van de berg. Hoger kun je simpelweg niet komen. De wet van de bergtop zegt: het verhaal is klaar, het boek kan verschijnen aan de lezer. Een half af verhaal, daar kan de schrijver aan blijven werken, eenmaal aan de top is het definitief af. Klaar. Hoe hoger de berg, hoe sterker, talentvoller en ervaren de schrijver is. Zo’n verhaal, op zijn beurt, vraagt meer van een lezer.

De tweede gelijkenis, je volgt een geplande route in de bergen langs bewegwijzerde paden. Soms moet je de reisroute aanpassen of terugkeren. Onweer, sneeuwval, ziekte of een gekneusde enkel kunnen bepalend zijn. Bij het schrijven volg je ook een pad, kom je bij kruisingen. Je hebt vele keuzes te maken. Vorm, stijl, perspectief, personages, enzovoort. Er zijn vele kruispunten op de schrijftocht die het uiteindelijke verhaal bepalen. Het verhaal kan ook halverwege eindigen. Als een document, opgeslagen op je laptop. Of een stapel geprint papier. Een verhaal waarin de personages een fantoomleven leiden, nooit een lezer die ze ooit ontmoet.

Vorig jaar heb ik het boek In lichtjaren heeft niemand haast van Marjolein van Heemstra gelezen tijdens een huttentocht. Tijdens het lopen van de Clarahütte naar de Neue Reichenbergerhütte had ik een eureka-moment: ik moest een andere verhaalvorm kiezen. Ik wilde eerst een fictieverhaal schrijven, had al een hoofdpersoon in gedachte. Voor mijn verhaal moest ik veel onderzoek doen, dat stond al vast. Waarom niet een non-fictie boek schrijven over mijn onderzoekstocht? Over de gesprekken, de interviews, de gebruikte literatuur en informatiebronnen schrijven? Een boek dat een antwoord moest geven op de vraag: zou het mogelijk zijn, een gemeenschap die leeft op een schip op de oceaan? Ik merkte ook, al schrijvend, dat ik veel bezig was met de techniek op het schip. Dat krijg je als je een techneut een boek laat schrijven. Een non-fictie boek, dat wordt het, besloot ik. Marjolein, bedankt nog voor de inspiratie.

De derde gelijkenis, lopen in de bergen gaat stapvoets langzaam en je doet het op eigen kracht. De traagheid maakt dat je de omgeving ervaart met al je zintuigen. Je hebt oog en oor voor het landschap, ruikt de geuren, voelt de krachtinspanning van je lijf. Als je een dal uit bent geklommen, over de bergrichel kijkt, zie je een heel nieuw landschap voor je. Ik blijf het fascinerend vinden.

Het schrijven kent ook die traagheid. Er komen wendingen in je gedachtenlandschap als je verder komt in het verhaal. Je schrijft op eigen kracht met je creativiteit als energiebron. Je zoekt – geduldig – naar de woorden op je reis, zet die op de juiste plek in een zin. De zinnen komen samen in het verhaal. Dat trage geldt ook voor lezen. Het verschilt van de snelle media, bewegende flitsende beelden van een YouTube kanaal op een scherm. Lezen vraagt inspanning, de top is de beloning. (Soms sla je met een gevoel van weemoed een prachtig geschreven boek dicht).

Top foto Weiss spitze - website

Mijn bergreis in Oostenrijk is ten einde, ik ga verder werken aan mijn boek Ships for a Future. Het wordt een stevige klim omhoog richting de top. Ik moet nog veel werk verzetten, verwacht het boek over een jaar af te hebben. Ik wil die top bereiken, een afgerond boek. Als ik daar ben, rondkijken, genieten van het uitzicht.

Toelichting op de foto’s:

De eerste foto, het uitzicht op de Großvenediger en omliggende gletsjers vanaf de Weißspitze.

De tweede foto is gemaakt op de top van de Weißspitze bij het topkruis.

Socials

LinkedIn