Ik heb snijbiet, aardappel, champion en sla op de foto gezet. Planten kunnen in bijzondere vormen en krachtige kleuren verschijnen. In ons voedsel zitten de macronutriënten eiwitten, koolhydraten en vetten. En de micronutriënten: vitaminen, mineralen en spoorelementen. De macronutriënten hebben we nodig voor energie, voor groei en andere functies. Aardappel levert veel koolhydraten en wat eiwit, champions een klein beetje vet en eiwit, snijbiet wat eiwit en sla een klein beetje van alles. Je moet wel veel groenten eten om alles binnen te krijgen. De reden dat het gros van de mensen vlees, eieren, kaas en brood eet om voldoende voedingsstoffen te kunnen nuttigen. En omdat ze het lekker vinden.
Wat voor en hoeveel plantaardig eten kun je verbouwen op een schip? Wat betekent voedsel voor de sociaaleconomische verhoudingen aan boord? Twaalf masterstudenten van de WUR hebben, als onderdeel van de Academic Consultancy Training, hun rapport afgerond en een presentatie gegeven. Ze hebben een berg werk verzet, of moet ik zeggen vele emmers water toegevoegd aan de oceaan van kennis en inzicht. Dit is mijn tweede blog, een vervolg op Forum voor een voedselsysteem op een toekomstig schip – Ships 4 a Future waarin ik schrijf hoe ik bij ACT terecht ben gekomen en welke project de studenten hebben opgestart.
Voedselproductiesysteem aan boord schip
Het ene team van zes studenten heeft onderzoek gedaan naar een plantaardig voedselsysteem aan boord van een 200 lang schip. De ruimte op een schip is beperkt, er zijn geen uitgestrekte landerijen beschikbaar op het golvende water. Ook elektriciteit is beperkt beschikbaar, moet met zonne-energie worden opgewekt.
Het startpunt van hun onderzoek: bepalen hoeveel voedingsstoffen een volwassen man en vrouw nodig hebben, op basis van een bepaald activiteitspatroon. Het komt neer op 80 gram/dag eiwit, tussen 70-140 gram/dag vet, waarvan max 35 gram/dag verzadigd vet en 310 gram/dag koolhydraten. Daarna hebben ze gekeken naar de teelt van groentes. Ze wilden onderzoeken in hoeverre een volledig plantaardig dieet mogelijk zou zijn, uitgaande van teelt in een kas of met kunstlicht aan boord van een schip. Hier werd het ingewikkelder. Het is lastig om aan eenduidige productiecijfers te komen. Hoeveel kilogram aardappel per jaar kun je verbouwen op 1 m2 grond in een kas? Hoe vaak kun je op 1 m2 grond telen per jaar? Er zijn wel cijfers, die verschillen echter aanzienlijk. Ze keken ook naar de teeltmethodes. Een gewas kun je laten groeien in grond, of de wortels voeden met water met daarin opgeloste voedingstoffen.
De studenten hebben voor hun onderzoek met diverse professionals gepraat, waaronder onderzoekers en met Hippotainer, een startup uit Wageningen. Ook kwamen ze met het idee om een folie te gebruiken voor de kas. Glas is nogal breekbaar, bij stormkracht. De folie heet ETFE, ethyleentetrafluorethyleen, een stof met veel nuttige eigenschappen. Transparant, licht gewicht, sterk en UV-bestendig.
Om met de ruimte- en energie beperking te kunnen rekenen, hebben ze een rekenmodel gebouwd om verschillende groentescenario’s door te rekenen. Het winnende scenario: een mix met veel boerenkool, aardbei, aardappel, sojaboon, waterkers, rucola, pinda’s en kidneybonen. Waarom die massa boerenkool? Dat is een gewas dat snel groeit, ook met behulp van kunstlicht en veel gezonde stoffen bevat. Met dit dieet kwamen ze echter niet aan de benodigde hoeveelheid eiwitten, koolhydraten en vetten voor de zeebewoners. Bijkomend punt, de boerenkool consumptie was dermate hoog, ik vermoed dat een toekomstig scheepsbewoner op enig moment groen zou zien, niet van de zeegolven, maar van de boerenkool. De bevoorrading met voedsel op een toekomstig schip is noodzakelijk. (Dat wisten we al, we wilden weten hoeveel plantaardig voedsel er op een schip verbouwd kon worden). Conclusie is wel dat verse, smaakvolle en gezonde groentes verbouwd kunnen worden aan boord.
Op de foto: het spel dat de studenten hebben ontwikkeld
Een zee-gemeenschap definiëren
Het tweede team van zes studenten heeft een andere aanpak gevolgd. Hun vertrekpunt was het definiëren van de zee-gemeenschap. Ze gingen na hun literatuuronderzoek aan het werk met een focusgroep en deden interviews. Ze brachten de verwachtingen en dilemma’s, zoals dieetdiversiteit, ruimtelijke efficiëntie en arbeidsintensiteit, van toekomstige zeebewoners in kaart. Tegelijkertijd werden experts bevraagd op het gebied van plantwetenschappen, landbouwsystemen en sociologie, voortbouwend op de kennis en de bevindingen uit het focusgroep. Tenslotte hebben de studenten leden van een leefgemeenschap geïnterviewd, onder andere om te onderzoeken hoe de taken verdeeld waren. Die gemeenschap probeert op een duurzame manier te leven met betrekking tot (voedsel)circulariteit.
Door twee theorieën toe te passen – The Basic Theory of Human Values, ontwikkeld door Schwartz, en The Diverse Economies ontwikkeld door Gibson-Graham – werd meer inzicht verkregen in de sociale en economische aspecten en behoeften om een toekomstige gemeenschap op een schip.
De focusgroep aanpak en het spel
De studenten hadden zeven deelnemers gevraagd voor hun focusgroep. Een kapitein, een recreatieve zeiler, een boer, een onderzoeker, een kunstenaar, een gemeenschapslid en een chef. Deze groep kon, door hun ervaring, inzicht verschaffen in het leven en de verhoudingen op een toekomstig schip. De groepsleden moesten eerst een individueel scheepsontwerp maken door te kiezen uit achttien kaarten verdeeld over drie categorieën: gemeenschap, energie/ondersteuning en teeltsysteem. Elke kaart was een aantal punten waard. Sommige kaarten leveren punten op, anderen kosten punten. De optelsom moest uitkomen op nul. De kaart duckweed (waterlinzen) bijvoorbeeld kost 2 waterpunten, 2 energiepunten en 1 arbeidspunt. De kaart solarpanels levert 3 energiepunten op. Met het spel bepaalden en rangschikten de spelers hun prioriteiten, daarbij rekening houdend met het gemeenschapsleven, voedingsbehoeften en -voorkeuren en mogelijke uitdagingen.
Een key take away uit het rapport:
‘Uit de focusgroep en de interviews blijkt dat er niet uitsluitend technische aspecten zijn die moeten worden overwogen; een groot deel van het succes van een zelfvoorzienend schip hangt juist af van het sociale ontwerp. Veiligheid en veerkracht, samen met welzijn en cohesie, waren waarden die het belangrijkst werden gevonden en die prioriteit kregen om stabiliteit te garanderen. De discussies leidden tot een kader voor hybride governance, waarin gezag kan worden geaccepteerd in noodsituaties, maar besluitvorming in het algemeen afhankelijk is van communicatie tussen iedereen aan boord. Bij het creëren van een kleine gemeenschap, waarin overleving afhankelijk is van samenwerking, werd het idee van een geldsysteem grotendeels verworpen. Geld werd zelfs gezien als onnodig en schadelijk, omdat het aanleiding geeft tot wantrouwen en mogelijke verdeeldheid kan creëren.’
Wat eten de verhaalpersonages?
Beide teams studenten hebben een informatierijk eindrapport opgeleverd. Voor mijn boek heb ik een veel beter beeld gekregen van het voedselsysteem en de gemeenschap. Wat eten ze, hoe wordt het geteeld aan boord. Wat zijn gedeelde waarden binnen een gemeenschap levend op de oceaan, hoe verdelen ze de taken. Deze inzichten vloeien samen met mijn verbeelding om het verhaal te kunnen schrijven, om het leven van de verhaalpersonages aan boord vorm te geven.
Ik vond het een boeiende ervaring om studenten onderzoek te laten doen voor het verhaal. Ik heb de studenten gevraagd naar feedback op het project. Een paar quotes:
“It is nice to see such a futuristic idea become a reality.”
“This project has been both inspiring and challenging. I learned a lot and enjoyed being part of something so creative and forward- thinking.”
“We are interested to see how this project will further develop, and what limitations will be set further in the future.”
“This project inspired us to think outside of the box.”
Disclaimer: deze blog geeft niet het standpunt van de WUR weer, het werk is gedaan door studenten.




